Geplaatst op 24 januari 2013
Leestijd: 2 min
Bijna klaar met studeren
“Mama, zijn we er bijna?” klinkt het klaaglijk vanaf de achterbank. “Bijna”, beloof ik. “Waarom duurt het laatste stukje nou altijd het langst?” vraagt mijn oudste dochter. Goede vraag, denk ik, want de oudste heeft wel een punt. Mijn gedachten dwalen af naar mijn eigen ‘laatste stukje’. Bijna afstuderen: slechts één examen en een scriptie scheiden mij van mijn felbegeerde diploma dat mij tot Toegepast Psycholoog maakt.
Deze afsluiting lijkt best te overzien. Na ruim vier jaar studeren, praktijkdagen volgen, werkstukken maken en een stage ben ik er eigenlijk ook ‘bijna’. En toch moet ik mezelf stevig in de kraag vatten om ook deze laatste loodjes vol energie aan te pakken. Na het afronden van het tweede jaar had ik ook zo’n dip. Met 120 studiepunten op zak was ik best tevreden over mezelf, ik had het toch maar mooi gered. Naast een pittige baan en de zorg voor twee kleine kindjes was ik toch maar mooi aanbeland bij mijn specialisatie. Ik was op de helft. En daar zonk de moed me ook meteen in de schoenen. Zo hard gewerkt en dan moest ik dus nóg een keer 120 studiepunten halen. Naast het studeren, de werkstukken, de praktijkdagen, een gezin draaiend houden en werken opeens óók nog stage lopen. Ik besloot het bijltje erbij neer te gooien en mailde mijn mentor of ze me even wilde uitschrijven. Mijn besluit stond vast. Ik zou er mee stoppen. Het was mooi geweest.
Gelukkig wilde mijn mentor dat niet. Ze belde me op en een goed gesprek volgde. De oppepper -die precies op het juiste moment kwam- deed zijn werk. Ik realiseerde me dat mijn mentor gelijk had. Tot nu toe had ik alles in een moordend tempo gedaan en huizenhoge cijfers had geproduceerd. Misschien kon ik mezelf ook even een time-out permitteren of genoegen nemen met een zeven in plaats van een acht en een half. “Als de rust weer terug zou keren, kwam het vanzelf wel weer goed”, verzekerde mijn mentor me.
Inmiddels weet ik dat ze gelijk had. En ben ik haar dankbaar voor haar telefoontje. Na twee maanden helemaal niets doen, heb ik de draad weer opgepakt. Vol enthousiasme en de lat een beetje lager. En zo ben ik nu tóch aanbeland bij de allerlaatste loodjes, ik ben er écht bijna. En die laatste ‘scriptie-hobbel’? Die ga ik gewoon nemen. Met in mijn achterhoofd de wijze woorden van de mentor.
Ik draai me om naar mijn dochters op de achterbank. “Weet je wat er nou zo leuk is aan een verre reis maken?” vraag ik hen. “De beloning als je eindelijk op je bestemming bent aangekomen!” Mijn dochters kijken minzaam. “Wacht maar af”, zeg ik glimlachend. “Je zult zien dat ik gelijk heb. We zijn er bijna!”