Inleiding

Tijdens deze proefles krijg je een indruk van de cursus Engels voor beginners op niveau A2. Je gaat aan de slag met je leesvaardigheid, woordenschat en de grammatica aan de hand van het thema reizen. Ook een stukje Britse cultuur komt aan bod. Tijdens het lezen van de lesstof kun je jezelf testen door vragen te beantwoorden.

Where are you off to

Learning goals

• Reading about a special way of travelling
• Learning about the form and use of the present perfect tense
• Learning new words and special words (should, likely, as)
• Learning about how to behave in the uk

Read how a man called Travis writes about his reasons for travelling to Atlanta.

How about this for a plan?
A few months ago I no longer knew what to do with myself. I was at my wit’s end. My mental health was very poor indeed. I felt I was going crazy! I had had five long years of exhaustion, depression and anxiety and they had taken their toll. I was sick of it, tired of fighting, and saw no _____ (1).

Although my mind was like a fog, I had this thought of hiking the Appalachian Trail. Last autumn I did a long hike in Kentucky and by the end of it my depression and exhaustion had _____ (2).

My head was clearer and in my heart I felt a sense of _____ (3) and a peace of mind I had not experienced for years.

My reprieve was short-lived as I quickly slid back into my broken state after I got back home. But maybe if I did a _____ (4) hike, it would bring about more permanent change.

I discussed it with my wife Mandy, who to my surprise quickly agreed. My children _____ (5) me and my doctor said it was a superb idea.

Actually, my dream was much bigger. I plan to hike the three long distance trails running north and south in the USA over a period of 6 years. I will cover half the trail each year, known in hiker circles as the _____ (6) Crown.

Maybe it is a crazy idea for a 60-year-old man who is in poor shape and has a struggle to keep it together. Still, it might be just the right plan for me. In the past few months I have bought my gear and I have gathered a lot of information about the trail. I’m flying to Atlanta tomorrow morning. I wish I was excited but I’m not. I’m probably nervous, if anything. But for me this is the thing to do.

Vocabulary

New Grammar

Net als het Nederlands, kent het Engels een aantal verschillende tijden. In deze les gaan we het hebben over de Present Perfect Tense, ofwel de voltooid tegenwoordige tijd. Hier eerst een paar voorbeelden van deze tijd:

I have never seen this before.
English has always been my favourite language.
You have wasted a lot of money.

Eerst iets over de vorm van deze tijd. Hij bestaat altijd uit een vorm van “have”. Dat noemen we het hulpwerkwoord, omdat het helpt de tijd te vormen. Het wordt ALTIJD gevolgd door een voltooid deelwoord. In de voorbeeldzinnen hierboven gaat het dan om “wasted, grown, been”.

Waarschijnlijk weet u nog wel dat er twee soorten werkwoorden zijn: regelmatige en onregelmatige. Dat worden soms ook zwakke en sterke werkwoorden genoemd.

Het voltooid deelwoord van regelmatige (zwakke) werkwoorden wordt gevormd door de uitgang –ed toe te voegen aan het werkwoord. Dat is in “wasted” het geval. Omdat er al een –e stond aan het eind van het werkwoord “waste”, wordt alleen een –d toegevoegd. In de uitspraak is het zo, dat het voltooid deelwoord “wasted” bestaat uit twee lettergrepen (WEEStid). Als dus een werkwoord eindigt op een –t of –d klank en er komt –(e)d achter, dan spreekt u een extra lettergreep uit. Dat gebeurt dus ook bij “visited, ended, waited, suggested, hated”, om een paar voorbeelden te noemen.

Het voltooid deelwoord van de onregelmatige (sterke) werkwoorden is steeds aparte vorm, zoals bij “grown” van het werkwoord “grow” en bij “been” van het werkwoord “be”. Er zit niets anders op dan deze werkwoorden met hun drie vormen (hele werkwoord – verleden tijd – voltooid deelwoord) van buiten te leren.

De volgende werkwoorden zijn allemaal regelmatig. In de verleden tijd en bij het voltooid deelwoord komt er dus gewoon – (e)d achter het werkwoord.

De volgende werkwoorden zijn allemaal onregelmatig. De verleden tijd en het voltooid deelwoord hebben een speciale vorm.

De voltooide tijd wordt in het Engels in een paar gevallen gebruikt. Allereerst om aan te geven dat er een resultaat is van een handeling, zoals in de voorbeelden hierboven, en in de volgende voorbeelden:

I’ve seen it. (resultaat: ik weet hoe het er uit ziet)
He’s done the grocery shopping. (resultaat: alles staat in de keuken)
We’ve listened to this record. (resultaat: we weten hoe hij klinkt)

Dit gebruik van de voltooide tijd in het Engels komt overeen met het gebruik van deze tijd in het Nederlands:

Ik heb het gezien.
Hij heeft de boodschappen gedaan.
We hebben naar die plaat geluisterd.

Het is wel belangrijk om in de gaten te houden dat we weliswaar in het Nederlands ook het werkwoord “zijn” gebruiken voor de voltooide tijd maar dat het in het Engels altijd een vorm van “have” is. Kijk maar naar de volgende voorbeelden:

Het is genoeg geweest = it has been enough
We zijn net vertrokken = we have just left
De grote dag is gekomen = the big day has arrived
Er is mij niets overkomen =Nothing has happened to me
Ben jij daar ooit geweest? = have you ever been there?

New Vocabulary

Read the following sentences and choose the correct answer:

Culture Note

There are a few things you need to know about the British people.

First of all, the British are punctual. This means they will always make sure they are there at the appointed hour. No sooner, no later. It is odd if you are late and sometimes people will think it is downright rude.

Secondly, you should never jump lines, known as “queues” in the UK. Standing patiently in the queue at a bus stop, at the butcher’s, at the post office is a normal part of British culture. You always wait your turn patiently.

Next, make sure you always keep a comfortable distance between you and the person you are talking to. This means that you keep one arm’s length between you and the person you are with. Any closer will be seen as aggressive.

When you think you may be interrupting someone, you always say “Excuse me”. When you get something, you say “thank you”. When you ask someone something, you add the word “please”. When you touch someone, you say “sorry”. If you do not do this, people may think you are rude and ill-mannered.

Now answer the following questions.